Maandelijks archief: oktober 2014

De meest gestelde vraag: Wat mag er?

Ik zoek een ei, maar niet zomaar een ei. Ik zoek het Ei van Columbus, of zoals Wikipedia het uitdrukt: een simpele oplossing voor een moeilijke opgave. De simpele oplossing dient zich nog niet aan, maar de moeilijke opgave manifesteert zich maar al te vaak. Het heeft te maken met de vraag die mij het meest gesteld wordt als het gaat om ruimtelijke plannen of ideeën: ‘Wat mag er?’ of de in principe betere variant (want dan is er een concreet plan): ‘Mag dat?’.

Afvinken

Iemand wil iets kopen. Een pand, of een stuk grond. Maar ja, hij wil er wel iets mee doen en het liefst zodanig dat dat object meer waarde krijgt. Even Casper bellen. “Wat mag er?”. Ik kreeg de vraag ook zo vaak toen ik nog in het gemeentehuis werkte. Het doel is natuurlijk om door middel van een snel antwoord, het afvinken van een lijstje, duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden, de aankoop af te ronden en het pand of stuk grond te gaan gebruiken zoals de initiatiefnemer het wil. Maar een snel antwoord is er eigenlijk nooit.

Ja, dat is er wel maar dat kan iedereen lezen. Het heet ‘het bestemmingsplan’. Ook een medewerker van de gemeente zal eerst het bestemmingsplan voorlezen. Dat is wat er mag. Soms kun je het nog wel eens over interpretatie van begrippen hebben, maar doorgaans is het wel duidelijk. Toch zou het de duuzendste tref zijn als het bestemmingsplan juist dát toelaat wat de initiatiefnemer voor ogen heeft.

Het Land van Mitsen en Maren

En dan betreed je het Land van Mitsen en Maren. Welcome in my world. Het land ligt bezaaid met wijzigingen, ontheffingen, herzieningen (en dus mogelijkheden) maar de Heilige Graal van de Duidelijkheid is pas ergens achter de horizon te vinden. Je komt er wel, maar het kost tijd. En ondertussen zegt de gemeenteraad “mits de rechter er geen stokje voor steekt”, zeggen B&W “mits er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt” en zeg ik “mits het college mee wil werken en er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt”. Dat is eigenlijk een onbevredigende toevoeging aan elk antwoord op de vraag ‘wat mag er/mag dat?’.

De tijd om al die mitsen en maren te overbruggen kunnen de energie uit het initiatief halen. Er zullen genoeg buitenkansen door om zeep geholpen worden. Maar ja, het is niemands schuld, of iedereen zijn schuld. Het is maar hoe je het bekijkt. We hebben samen, met heel onze democratie, het Land van Mitsen en Maren van de grond af opgebouwd. We hebben ermee te dealen. Goed, ik verdien er voor een deel mijn brood mee om het dan toch nog zo snel mogelijk te fixen, maar het is me heel wat waard om een formule te vinden die de zo vurig gewenste duidelijkheid in een veel eerder stadium op tafel kan leggen. Dat geeft positieve energie aan plannen in een tijd dat we die hard nodig hebben.

Tsja. Verder dan dit kom ik even niet. Ik nodig Columbus graag uit om hier eens een ei over te komen leggen.

Is ‘ie nu voorbij of niet?

Ik heb een probleem: omdat ik midden in de crisis met mijn eigen zaak begonnen ben, weet ik niet hoe het landschap er voor de crisis uit zag. Het was in 2011 blijkbaar slecht, maar hoe herken ik nu dat het weer goed gaat? Ja, aan een groeiende portefeuille misschien. Maar is dat te danken aan economisch herstel, of aan positieve ervaringen van mijn opdrachtgevers die door middel van mond-op-mond mij uit de crisis houden. Eén ding is zeker: aan de berichten in de media kan ik niet afleiden of de crisis nu voorbij is of niet.

Chaos

Het is chaos in de krant en op het Journaal. “De crisis is voorbij”, laat minister Dijsselbloem optekenen in mei. Vorige maand jubelden de kranten over de woningmarkt; als ik het niet op het Journaal had gezien, had ik er wel van vernomen dankzij de updates van mijn LinkedIn-contacten met genen in de bouw. Maar vorige week donderen de aandelenmarkten in elkaar, er dreigt deflatie volgens RTL-Z en dan is de ramp pas echt niet meer te overzien. Tot overmaat van ellende ligt Duitsland, in tegenstelling tot een half jaar geleden, bekant op zijn gat en dat is weer desastreus voor onze export want die hangt er zo ongeveer aan vast. Vertel het maar.

Natuurlijk weet ik ook wel dat dit een weergave van de waan van de dag is, en het wordt me ook steeds meer duidelijk dat de waan van de dag tegenwoordig ook de economie zélf bepaalt. Feiten en cijfers worden door mensen met verschillende petten geanalyseerd, geïnterpreteerd en de media ingeslingerd. De één is gebaat bij doemdenken en sensatie, de ander is erbij gebaat dat zijn bedrijfstak nu eens eindelijk de weg omhoog weet te vinden.

Het grotere geheel

Het lijkt me moeilijk om in die brij van nieuwsberichten de helikopter in de lucht te houden voor een blik op het grotere geheel. De economen aan tafel bij Pauw en Nieuwsuur proberen het, maar ja, zij hebben ook het begin van de crisis in 2008 niet voorspeld dus wat heb je eraan. Ondertussen word ik ook zeker getriggerd door de verkondigers van de Overgang, wat niet rechtstreeks verband houdt met vrouwen van middelbare leeftijd maar met de overgang naar een ander economisch systeem. Met meer duurzaamheid, meer burgerschap, een ander geldsysteem, meer bottom-up. Afijn, de riedel.

Sommigen van hen zeggen dat de crisis nog lang niet op zijn diepst is, en ik begrijp dat ze dat zeggen. Want ik denk dat een ander systeem pas echt kans van slagen kan hebben als armoede heerst, als er geen uitweg meer is, als iedereen zo’n beetje met de handen in het haar aan de grond zit. Zover is het volgens mij nog lang niet. Er gaan nog genoeg mensen op vakantie, zeg maar.

In of oît, wa makket oît?*

Het hoort er allemaal bij, de chaos, denk ik maar. En de ups en downs ook. Of we nu nog verder de vernieling ingaan op weg naar een nieuwe samenleving of terugkeren naar de tijden van de rinkelende euro’s, we gaan het zien en beleven. Ik kan even niet meer doen dan de rust bewaren en mijn werk doen. Liefst zoveel mogelijk werk, voor zoveel mogelijk opdrachtgevers. Dat íkzelf niet in een persoonlijke crisis beland, is wel het minste wat ik kan proberen te doen.

*In of oît, wa makket oît? was mijn motto toen ik prins der Krulstarte was in 2009. Met als achterliggende gedachte: je hebt er mee te dealen, het is toch zo. Maak je niet te druk over wat gebeurd is, je moet het doen met het hier en nu. En krèk zo is ’t nog déger!

Motto kleur

Resultaten zien: 2 plannen voor 31 goede woningen

Schermafbeelding 2014-10-02 om 14.40.59Voor de projecten waar ik mee bezig ben is doorgaans een lange adem nodig. Daarom duurt het ook even voor de resultaten zichtbaar zijn. Maar de laatste tijd gaat het hard, vind ik. Deze week kwam er het bericht bij dat 2 bestemmingsplannen die ik heb opgesteld nu een onherroepelijke status hebben. Ze zijn door de molen! Het gaat om twee locaties waar woningcorporatie Goed Wonen in Gemert in totaal 31 nieuwe huurwoningen gaat bouwen.

Beperkte rol

Erg triomfantelijk hoef ik hier nu ook weer niet over te doen, want ik speelde maar een beperkte rol in het succes. De communicatie met de omgeving, het doorlopen van het programma van eisen en alle zaken van financiële aard lagen bij de projectleider van Goed Wonen. Ik heb aan het begin van het traject samen met hem het stappenplan opgesteld en de afspraken gefilterd die tussen de gemeente en de corporatie gemaakt waren over deze woningbouwlocaties. En dus ook het bestemmingsplan geschreven. Hoe het ook zij, het is bemoedigend om te ontdekken dat je een bijdrage hebt geleverd aan een vlot doorlopen proces.

En grappig dat dat nu bijna letterlijk gebeurt aan de andere kant van de tafel, van waar ik als gemeentelijk ambtenaar ook meerdere malen met Goed Wonen te maken heb gehad. Zo ontdek je gaandeweg toch meer over twee organisaties die voor een deel hetzelfde doel hebben en met dezelfde dingen bezig zijn, maar ook heel erg verschillen van elkaar. Erg leerzaam; ooit heb ik me ten doel gesteld om bij te dragen aan de connectie tussen gemeente en initiatiefnemer en hopelijk is dat hier naar tevredenheid gebeurd. Ik denk het wel, want dezelfde opdrachtgever heeft nog een aantal bouwplannen op stapel staan. De eerste stappen daarvoor zijn alweer gezet.

Voor de 16 woningen aan de Prinses Irenestraat en de 15 woningen aan de Komweg kunnen de vergunningsaanvragen in ieder geval alvast de deur uit. Ik denk dat 31 huishoudens er over een tijdje goed wonen.

Locatie Komweg (ontwerp: DenOlderVleugels Architects & Associates)

Locatie Komweg (ontwerp: DenOlderVleugels Architects & Associates)

Locatie Prinses Irenestraat (ontwerp: Van den Pauwert Architecten)

Locatie Prinses Irenestraat (ontwerp: Van den Pauwert Architecten)