Maandelijks archief: november 2018

Omgevingswet: het moet nog groeien zeg maar

Laat ik ook eens iets zeggen over de Omgevingswet, zoals het een professional in het werkveld van de ruimtelijke ordening betaamt. Voor wie dat niet is: deze nieuwe wet verandert het hele stelsel van bestemmingsplannen en vergunningen voor iedereen over alles. Pretty ingrijpend dus. Daar moet je wel iets van vinden, daar moet je iets van weten. Nu ben ik wel van de school ‘ik heur het wel‘: voordat die wet daadwerkelijk in werking treedt (2021 denken ze nu) wordt ie nog wel een paar keer aangepast, dus ik ga me er écht in verdiepen als het plaatje bijna compleet is. Maar ik wil er al wel vast dit over zeggen: het lijkt mij verschrikkelijk.

Seminars en instapsessies

Zoals het gaat met dergelijke substantiële wetswijzigingen krijgen gemeente-ambtenaren, adviseurs, bestuurders volop de kans om zich te laten informeren en zich mee te laten slepen in dit avontuur. Dat gebeurt dan tegenwoordig niet alleen met rechttoe-rechtaan seminars (waarvan ik er gister in Arnhem een bijwoonde), maar ook met inspiratiesessies in een escaperoom-achtige setting, slagsessies, ateliersessies, regio-experiences en dat gaat nog wel even zo door tot (na) 2021. En dat is ook goed en nodig, want er komt zogezegd nogal wat op ons af. ‘Ons’ als in: Nederland.

Vooral juristen raken erg geïnspireerd door de nieuwe Omgevingswet en dat stralen ze (zoals gisteren) ook echt uit. Ze kunnen tijdens zo’n seminar ook echt laten zien dat ze de wetten en besluiten tot nu toe helemaal hebben doorgeakkerd (‘En waar staat dat dan? Artikel 2.345 lid a natuurlijk!’) én vinden het heerlijk om hiaten en onvermoede consequenties van de nieuwe wetgeving te duiden (“…dus: de wetgever wíl deregulering; dat gaat dus zo niet lukken als je artikel 4.56 goed uitvoert!”) . Sowieso, als je passie voor je vak uit kunt stralen heb je bij mij een streepje voor. Dus daarover niets dan goeds.

Eenvoudig beter?

Nu dan over de wet zelf, ondanks dat ik het hele ding nog niet eens 1 keer gelezen heb, laat staan alle invoeringsbesluiten en andere dingen die eraan hangen. Uit wat ik er nu van weet komt bij mij één conclusie bovendrijven: waarom? Ja, om het ‘eenvoudig beter’ te maken, zo stelt het ministerie. Minder regels, meer ruimte. Maar wat ze nu in elkaar geknutseld hebben, daar wordt echt niemand blij van hoor, dat bestaat niet. Ja, eerdergenoemde juristen en adviesbureaus, die wel. Dat zou ik dan misschien ook wel moeten zijn (‘jeuj, meer werk’). Maar ik zie vooral onduidelijkheden die alleen door jurisprudentie (rechtszaken) weggewerkt kunnen worden, verschillen tussen gemeenten in plaats van algemene normen, een hoge mate van vertrouwen in ICT-projecten bij de overheid en heel veel regels op heel veel pagina’s. Een oud-collega printte een half jaar geleden de regels uit zo’n (proef-)omgevingsplan voor één agrarisch perceel eens uit: haar hele bureau lag vol met papier!

En dat komt, ik heb het al eens eerder geduid, omdat we alles zodanig dichtgeregeld hebben, dat voor elke regel die we weg willen halen we weer twee nieuwe regels nodig hebben om de ongewenste effecten teniet te doen. Zoals een van de sprekers gisteren beeldend aanhaalde: je hebt een grote zak, strak gevuld met water, en houdt een gaatje dicht met je duim, maar dan ontstaan elders weer nieuwe gaatjes waar het water uitstroomt. Die moet je dan weer dichten (met nieuwe regels).

Golfbeweging

Als objectief niet is vast te stellen dat het een verbetering wordt, dan is de enige verklaring voor het feit dat het toch allemaal op de schop moet, dat dingen nu eenmaal van tijd tot tijd op de schop moeten. Dat zit intrinsiek in ons. Dat zorgt voor de golfbeweging die we op zoveel vlakken zien. En dus gaan we weer voor een complete reset, een herziening van het gehele stelsel. Dat kán goed aflopen en dat zal misschien ook wel (ruimtelijkeplannen is ook een verademing ten opzichte van de oude papieren lappendeken), maar ik moet het nog zien. Volgens mij hebben we niet te maken met een golfbeweging die steeds op het nulpunt terugkomt, maar met een die zichzelf steeds verder in de nesten werkt. De grafiek hieronder verbeeldt wat ik voel.

De liefde moet nog groeien, zeg maar. Maar lees je het bovenstaande, dan kun je je afvragen of ik nog wel binnen dat stelsel thuishoor. Of dat ik misschien eerder toe ben aan een herziening van mezelf. Ik heb nog tot 2021 (op zijn minst).