Als ik overdag een eindje ga wandelen, en dat doe ik tegenwoordig met enige regelmaat, zie ik de gefronste wenkbrauwen. Ze zeggen het soms ook gewoon. “Oh, aan de wandel, heb jij daar tijd voor?” Want wandelen staat gelijk aan niets doen, en niets doen is een onmogelijkheid op een doordeweekse dag. Ik zie het anders. Het draagt juist bij aan mijn productiviteit.
Fit
Ik ben begonnen aan een kleinschalig fitheidsoffensief, waarvan een dagelijkse ochtendwandeling van een half uur deel uitmaakt. Het is nog te vroeg om te concluderen dat ik er fysiek op vooruit ga, maar de invloed op de mentale fitheid is nu al onmiskenbaar. Ongeveer tussen de tiende en vijftiende minuut begint het ordenen. Ik zet de doelen voor de dag neer in mijn hoofd, of maak een begin met de beantwoording van die lastige kwestie waar ik gisteren mee geëindigd ben. Een half uurtje is genoeg voor een frisse mentale start van de dag. Fietsen of joggen zal hetzelfde effect hebben.
Zo’n wandeling kan ook in de middag plaatsvinden. Hoe schuldig heb ik mij wel eens gevoeld als ik tegen half drie een rondje rond-de-toren ging doen? Dat hoort niet als je moet werken. Maar hoe zinloos blijkt dat schuldgevoel vaak weer te zijn bij terugkomst. Wandelen is ook ruimte scheppen namelijk. Ruimte voor creatieve oplossingen, briljante zinnen of mooie ideeën. In die zin levert het wat op, meerwaarde die ik weer inzet in mijn opdrachten. Wandelen is dus eigenlijk gewoon werk. Zo, ik heb het gezegd. Al zal het niet snel gebeuren dat ik dat half uur op de rekening zet hoor, dat gaat ver.
Half uurtje
Je moet nou ook weer niet eindeloos door blijven lopen. Ergens wordt het namelijk helemáál vrij in je hoofd, vraag de wandelaars naar Santiago er maar eens naar. Dat is erg lekker, maar niet erg productief. Daarom is dat half uurtje prima, je kunt dan eenmaal achter de computer weer snel aanhaken en je kwijten van je belangrijke taak.
Een goede tip dus, lijkt me. Alleen nu niet allemaal ineens gaan opvolgen, want dan wordt het ’s morgens veel te druk op de Heikampseweg.