Het is één van de meest genoemde voordelen van het zelfstandig ondernemerschap: de vrijheid. De vrijheid om te doen wat je wilt wanneer je het wilt, de vrijheid om je eigen keuzes te maken, de vrijheid om je eigen koers te bepalen. Geen bazen, geen grenzen. Tot op zekere hoogte klopt dat, maar ik kijk er toch ook iets genuanceerder tegenaan. In veel gevallen ben je namelijk helemaal niet vrij. Je hebt verschillende rollen, en dat brengt nieuwe grenzen met zich mee.
De klant
Wie betaalt, bepaalt. Een oud en nuttig gezegde. Het komt nog regelmatig van pas, en het is ook nog een terechte uitspraak ook. Je luistert naar je klant of opdrachtgever, bedient hem van een welgemeend advies, maar als puntje bij paaltje komt voer je uit wat hij of zij wil. Je bent afhankelijk van hem om je geld te verdienen, en dus kun je je niet alles permitteren. Geen eigengereide dingen doen of zeggen, wel degelijk die avond doorwerken omdat hij het vraagt. Dat is toch iets anders dan de vrijheid zoals eerder geschetst. Het is niet erg, maar als ik dat wel zou vinden kijk ik wel drie keer uit voordat ik dat ook laat weten. Het zou eerder schaden dan baten.
De gemeente
In mijn geval ben ik ook nog eens een adviseur, die veel met andere partijen te maken heeft. Partijen zoals de gemeente. De gemeente bestaat uit mensen en met die mensen moet ik meer dan eens samenwerken. Want ik ben er niet alleen voor die ene klant, maar ook voor anderen. Je wilt, kortom, op goede voet blijven en een prettige gesprekspartner blijven. Dat is althans mijn idee daarvan. Je bereikt er het meeste mee, ook voor de opdrachtgever. Niet dat dat betekent dat je altijd poeslief moet zijn, zeker niet, maar rücksichtslos ten strijde trekken, alle schepen achter je verbrandend voor die ene zaak, dat lijkt mij onverstandig. Er zijn meerdere wegen naar Rome. Je bent vrij om jouw weg te kiezen natuurlijk, maar denk je even verder na dan wordt de vrijheid wel begrensd door de rede.
Ik als burger
Vroeger was ik ambtenaar. Wat betreft de vrijheid om te zeggen wat je denkt was dat een heldere situatie: ik kon lang niet altijd zeggen wat ik dacht. Mijn speelruimte werd gedefinieerd door de politieke werkelijkheid van mijn bazen. Ik heb het nooit als juk ervaren, maar het leek mij wel lekker dat die grenzen zouden wegvallen. Ik droomde van ronkende columns in het huis-aan-huisblad, en barricades om op te gaan staan. Maar ook dat komt er niet van. Ten eerste zit ik zo niet in elkaar, maar ook zou ik er last van kunnen krijgen in mijn andere rollen.
Toch vind ik dat ik hierin wat meer mag dan voorheen. Dat het me niet verweten mag worden als ik er iets van zeg wanneer het me niet zint. Zo heb ik gisteren een rechtstreekse mail gestuurd naar de wethouder in onze gemeente over een stukje dorp dat er belabberd bij ligt op het moment. Ik stoorde me er al een tijdje mateloos aan, en gisteren moest het er even uit. Is een mail aan de wethouder de goede weg? Moet het niet via de geijkte kanalen (wat ik zelf altijd zo bepleit)? Nee, dacht ik. Ik ben óók een burger. Met een mening, misschien zelfs een gevoel. En de politicus zit er voor mij. Ik heb de vrijheid om me te laten horen.
Nog dezelfde dag (ja mensen, dezélfde dag!) kreeg ik antwoord. Niet van de wethouder vanwege haar vakantie, maar van een ambtenaar. Een bevredigend antwoord ook nog. Kom daar nog maar eens om!
Succesvolle mensen durven meestal meer. Die doen of zeggen gekke dingen, gaan door muren heen en slechten heilige huisjes. Die pákken hun vrijheid. Misschien mag ik wat minder genuanceerd worden.