Categoriearchief: Casper Kalb

Leefbaarheid en Ondernemen

De leefbaarheid van een dorp houdt veel inwoners van een dorp bezig. Bestuurders van verenigingen proberen hun club draaiende te houden en vrijwilligers runnen de enige nog overgebleven dorpswinkel. Alles voor het in stand houden van de leefbaarheid. Oftewel: het voortbestaan van de dorpse voorzieningen. De ondernemer kan zich ook vaak bij die initiatieven aansluiten, door sponsoring met name. Maar wat krijgt hij daarvoor terug? Gaan de mensen van de volksdansvereniging ook bij de sponsorende horeca hun eigen feestjes geven? Moet dat wel? De ondernemer zucht bij weer een sponsorverzoek. Leefbaarheid en ondernemerschap lijken daarom wel eens ver van elkaar af te staan. Maar dat hóeft niet.

Een korte geschiedenis van de leefbaarheid

De strijd voor de leefbaarheid is per tijdvak anders ingekleurd. In de jaren ’60/’70 kwamen de verenigingen tot bloei. Overal werd om de zoveel tijd wel iets opgericht. De pioniersjaren, er ontstond een sociaal netwerk. Die mensen kregen in de jaren ’80 het nodige voor elkaar, vaak door zelf de handen uit de mouwen te steken. De jaren van zelfwerkzaamheid. Maar daar word je moe van, en dat leidde in de jaren ’90 tot de tendens dat de gemeente het maar voortaan moest doen. Die kón dat ook doen, want het geld klotste tegen de plinten omhoog. In de jaren ’00 is dan ook veel geïnvesteerd in voorzieningen. Totdat het geld op was. De gemeente onttrok zich aan het initiatief en de burger moest het gaan doen. En dat gebeurt ook. Burgerparticipatie is een bekend verschijnsel.

Maar er is wel iets veranderd. Want zelf een kiosk in elkaar timmeren, een dorpswinkel runnen, sportvoorzieningen zelf realiseren: vind er maar eens de mensen voor die er de tijd in willen steken. Ze zijn er zeker, maar het zijn wel steeds dezelfde (dat is altijd al zo geweest) en de wereld zit ook anders in elkaar. Druk, druk, druk en rendementsdenken beheersen de gedachten. Je houdt het wel even vol, maar minder lang dan vroeger zie ik om me heen. Ik ben er daarom ook van overtuigd dat je veel leefbaarheidsprojecten anders in moet steken. Professioneler.

In mijn eigen dorp De Mortel mag ik mij bemoeien met twee van die projecten. In het gebied rondom het sportpark wordt door de ondernemers zelf ruimte gemaakt voor een woon-werklocatie, waarvan de opbrengst ten goede komt aan een kunstgrasveld voor de voetbalclub. En aan het nieuwe dorpsplein wordt een nieuwe bouwlocatie ontwikkeld voor senioren, door het dorp zelf. Regelrechte gebiedsontwikkeling en bottom-up, met de gemeente in een faciliterende rol. En leefbaarheidsprojecten pur sang. Ik ben daarbij betrokken als professional én als dorpsgenoot, en die combinatie maakt het wel interessant en bijzonder. En ik ben zeker niet de enige.

Professionals met een dorpshart

Een meer professionele inslag, of ondernemende inslag zo u wilt, kunnen we ook goed gebruiken bij toekomstige vraagstukken over bijvoorbeeld de dorpswinkel en de kerk. De vernieuwende denkkracht van ondernemers is uitstekend in te zetten. Dat hoeft niet voor niks: een adviseur zoals ik kan er direct wat aan hebben, maar ook indirect kan het wat opleveren. Want meer woningen in een dorp = meer klanten voor de kapper = meer tuinen = meer zwembaden, enz. enz. Leefbaarheid is meer dan het verenigingsleven, het is ook gewoon keiharde economie.

Mijn pleidooi: kijk niet wat het dorp voor jou kan doen, maar wat jij kunt doen voor het dorp als ondernemer. En niet als sponsor die geld geeft, maar als denker en als doener. Investeer je ondernemerskracht en creativiteit. Professionals met een dorpshart zijn hard nodig om de leefbaarheidsprojecten van nu zo tegemoet te treden dat ze in deze tijd kans van slagen hebben. Dan gaat een dorp écht met zijn tijd mee.

De gemeente als regisseur: vasthouden of loslaten?

Het is dé hedendaagse worsteling van gemeenten en initiatiefnemers: hoe geven we inhoud aan de regisseursrol van de gemeente? De regisseur als begrip werd populair toen het gemeentelijk budget en het personeelsbestand in de voorbije jaren snel slinkten. De gemeente had geen mensen en geen geld meer om overal de kar te trekken en zou zich nog beperken tot de ‘regisseursrol’ en het initiatief vooral aan de markt en de burgerij overlaten. Los van de min of meer praktische noodzaak is dat ook best een nobele opvatting.

Regisseurs

Maar ja, dat kun je roepen, en dan moet het uitgevoerd worden. En hoe doe je dat? Je hebt als gemeente jarenlang vastgehouden, nu moet je loslaten. Eng. Wat als er iets gebeurt dat je niet welgevallig is? De gemeente is er hoe dan ook voor de controle dat het goed komt én (en dit geldt vooral denk ik) wordt er ook op aangesproken als dat niet het geval is. Je kunt het toch niet compleet aan de burgers overlaten, dat heeft het verleden wel bewezen. Geef ze een vinger……

Maar als die angst doorschiet wordt de initiatiefnemer overstelpt met randvoorwaarden en toetsing van plannen die elke eigen inbreng toch weer reduceert tot precies dat, wat de gemeente wil. Zo kan ik ook regisseur zijn.

Er zijn ook verschillende typen regisseurs. Je hebt er die er heel strak op zitten, waarbij de bewegingen van de acteurs nauwgezet worden voorgedaan en alle takes minstens twintig keer over moeten. Je hebt ook regisseurs die de acteurs ‘vrij laten’ en ‘in hun kracht zetten’ zodat het creatief proces vanzelf zorgt voor een goede film. Wat is de beste methode? Van de acteurs krijgen we helaas geen waarheidsgetrouwe informatie vrees ik, want elke regisseur met wie ze werken is fan-tás-tisch! Misschien is “regisseur” dus ook wel niet zo’n goede term.

Lloret de Mar

Ik denk eerder aan een andere metafoor, een beeld dat we de afgelopen maanden weer om ons heen hebben gezien. De tiener die voor het eerst met vrienden naar Lloret de Mar gaat. Ai. Dat kan goed fout gaan. Maar iedereen weet: eens komt dat moment. Je had hem zo goed vast en nu moet je hem loslaten. Met de bus. Vrienden. Zon. Drank. Strand. De Liefde. Het beste -nee: het enige- wat pap en mam kunnen doen is hun kind wijzen op de gevaren, de lessen uit de opvoeding nog eens neerleggen en dan toch ook vooral heel veel plezier wensen. Wetend dat hij of zij tenminste íets zal doen wat niet mag, nauwelijks door de beugel kan of niet verstandig is. Maar ja, dat hoort bij het proces. Is het erg? Als je zoon niet in de gevangenis terecht komt, de borg voor de hotelkamer terug heeft en het ook nog eens ontzettend gaaf heeft gehad, moet je dan meer willen?

Het is denk ik geen kwestie van vasthouden óf loslaten. Het is omarmen én loslaten. Hier jongen, let hier en daar op, je weet zelf ondertussen wel wat goed voor je is en wat niet. Ik heb vertrouwen in je. We zien je verhalen graag tegemoet. Have fun!

Is dat nou geen mooi beeld voor de samenwerking tussen gemeente en initiatiefnemers? Vergeet vasthouden óf loslaten: omarmen én loslaten, ik denk dat het kan werken.

Jaaroverzicht der projectaandrijving

Allereerst: dank voor de vele positieve reacties op mijn vorige blog, waarin ik terugkeek op 3 jaar zelfstandig ondernemerschap. Leuk om te lezen. In dit blog, aan het eind van 2014, kijk ik wéér terug. Maar nu op het afgelopen jaar en dan vooral op een aantal hoogtepunten, oftewel: dingen die mij veel plezier hebben bezorgd. Lees hieronder dus het jaaroverzicht 2014 der projectaandrijving. In de vorm van een lijstje, Omdat het nu eenmaal mode is, maar hecht geen waarde aan de volgorde!

5. Leefbaarheid voorbij het vrijwilligerswerk

In 2014 hebben de dorpsraad van De Mortel (de Stuurgroep) en ik elkaar weten te vinden om op een zakelijke basis een aantal vraagstukken van leefbaarheid bij de horens te pakken. We vonden daarbij een goede balans tussen vrijwilligerswerk en betaalde arbeid. Zoals velen weten heb ik mijn hart aan De Mortel verpand, en ik zet me er dan ook graag voor in. Vrijwillig en voor niets. In het afgelopen jaar zocht de Stuurgroep een procesbegeleider voor het op een leuke manier boven tafel krijgen van de woonwensen in het dorp. Dat is een klus die op mijn lijf geschreven is, maar ergens wrong het bij het bestuur om me dat vrijwillig te laten doen. We vonden elkaar in een opdracht, waarbij ik vanuit mijn betrokkenheid nog wat extra inspanningen deed in de vrijwilligerssfeer. Ik bedacht het Woon-ommetje en het was fijn om te doen. Er komt ook weer een vervolg uit. Het is denk ik dan ook de toekomst om op dergelijke manieren leefbaarheid voorbij het vrijwilligerswerk te brengen; ik heb daar laatst iets over verteld bij de plaatselijke ondernemersvereniging en wil daar graag een volgende keer dieper op ingaan. Het is zóóó 2015, namelijk.

4. Resultaten zien

Ruimtelijke ordening en de tijd, een huwelijk dat maar niet wil slagen. Grote frustraties en aangepaste regelgeving ten spijt. En dus heb je een lange adem nodig voordat je kunt zeggen: kijk, het is klaar en daar heb ik aan meegewerkt. 2014 was in dat opzicht misschien het eerste oogstjaar. De Ruimte-voor-Ruimtewoning in Heesch werd gebouwd, de EVZ in Milheeze aangelegd en bestemmingsplannen voor Grotelse Heide en plannen van Goed Wonen zijn onherroepelijk geworden. De bestemmingsplannen zijn nog papieren resultaten, maar ik pak ze toch maar even mee en kijk uit naar de veranderingen in de omgeving als gevolg daarvan, in 2015.

3. De Kasteelproeverij

Ik bedacht net voor de zomer de “Kasteelproeverij”: een activiteit die tot doel had om alle mensen bij elkaar te brengen die sinds de zomer van 2012 bij het haalbaarheidsonderzoek voor de herontwikkeling van Kasteel Gemert betrokken zijn geweest. Dat moest op een informele manier gebeuren, op de binnenplaats van het kasteel, met een lekker hapje en een heerlijk drankje. In de hoop op kruisbestuiving en samensmelting van ideeën, van vraag en aanbod. De opdrachtgever omarmde het idee en stond garant voor een sfeervolle aankleding in het al aanwezige historische decor. Op 11 september was het zover. Zelf hebben wij het als een succes bestempeld, niet alleen omdat we veel plezier hadden, het weer goed was en er slechts één gewonde viel te betreuren (iemand is hard op zijn gezicht gevallen en dat was even schrikken), maar ook omdat het tot vervolgcontacten heeft geleid die een mooi plan weer een stap dichterbij kunnen brengen. Het is jammer dat ook in 2014 dat plan nog niet gepresenteerd kon worden, maar er worden nog steeds stappen vooruit gezet en dat is belangrijk. It’s a hell of a job!

2. Teksten, Ontwerpen en Presentaties

Waarom ga ik eigenlijk geen geld vragen voor iets wat ik én heel erg graag doe én waar mensen mij van kennen en al veel voor inschakelen? Iets wat bovendien voor veel ondernemers erg lastig is: het schrijven van goede zakelijke teksten, het ontwerpen van een poster of het in elkaar zetten van een presentatie. Van die ‘tussendoor’-klusjes die ‘eigenlijk ook nog moeten’. Dat waren zo ongeveer de gedachten aan het begin van de zomer van 2014. En dan kun je dat dus gewoon realiseren, als zelfstandig ondernemer. Ik besloot om deze neventak in de ether te gooien, met een logootje, een eenvoudige website en Facebook-pagina. Het werkt. Ik word voor dit soort klussen ingeschakeld. Niet dagelijks, maar het mooie is dat dat ook niet hoeft. Dat is wel geruststellend. En zoals gezegd: ik vind het misschien wel het allerleukste om te doen. Sleutelen aan een tekst, een mooie opzet voor een poster of uitnodiging maken. Ik doe het mijn hele leven al, voor jan en alleman. Maar in 2014 ben ik daar na 41 jaar ook nog eens geld mee gaan verdienen!

1. Ik ben er nog!

Uit mijn vorige blog kon de lezer al opmaken dat het allemaal geen hosanna hoeft te zijn, daar is dus al voldoende over geschreven. Ook in 2014 waren de ups en downs herkenbaar op de bankrekening aanwezig. Die dip van een zomer werd gelukkig gevolgd door een gestaag stijgende lijn van klussen in het najaar. En dus kan ik aan het eind van dit jaar zeggen dat Casper Kalb Projectaandrijving er nog steeds is! Het netwerk wordt hechter, de herkenbaarheid groter, de (zelf)kennis rijker, de resultaten meer zichtbaar en de portfolio dikker. Een positieve blik op 2015 is dan ook zeker gerechtvaardigd.

Ik wens iedereen een fantastisch nieuw jaar toe, met veel gelukkige momenten in goede gezondheid. We spreken elkaar in 2015!

Casper.

Even terugkijken op 3 jaar “voor m’n eigen”

15 december 2011 was officieel mijn laatste werkdag bij de gemeente Gemert-Bakel. Toen verliet ik dus het warme nest om, zoals ik dat zo mooi verwoordde, de “uitdaging van het zelfstandig ondernemerschap” aan te gaan. 3 jaar ben ik dus nu “voor m’n eigen” bezig. Voor de Belastingdienst het moment dat je starter af bent en daarom is het misschien wel interessant om eens een paar lessen, of eerder: constateringen, op een rij te zetten.

1. “Ondernemen = geld verdienen”

Goh, was ik in december 2011 eindelijk af van alle ambtenarengrappen, blijken ook ondernemers geconfronteerd te worden met een imago. Namelijk dat van succesvolle geldmachine. Uitspraken als “maar dat is voor jou toch gewoon aftrekbaar?” veronderstellen dat ik naar de Media Markt kan lopen, een laptop van 1000 euro aan kan schaffen en hem dan niet hoef te betalen. Of dat ik althans het geld terugkrijg. Ondernemen staat voor veel mensen gelijk aan geld verdienen. Alle opmerkingen gaan eigenlijk altijd over geld. En dat hopen we allemaal wel binnen te halen, maar er is natuurlijk meer. Maar goed, het gevecht tegen het imago van de ambtenaar heb ik ook al lang geleden opgegeven.

2. Niemand is perfect

Waar mensen werken, worden fouten gemaakt. Mensen komen te laat op afspraken, mensen zeggen op het laatste moment af, mensen laten lang op zich wachten met een antwoord. Alle soorten mensen dus, niet alleen ambtenaren. Je hebt toppers en tobbers in elke beroepsgroep. Professionals zijn soms amateuristisch bezig. Ik leer steeds beter inschatten wat anderen én ikzelf goed kunnen en wat ze niet goed kunnen. Heel belangrijk om te weten. Ik zeg altijd maar zo: Ieder zijn vak.

3. Lessen in nederigheid

Lessen in nederigheid heb ik wel een paar keer om mijn oren gekregen, ja. Ik was de succesvolle (denk ik) projectleider die toch best aardig grote projecten voor de gemeente trok. Ergens in mijn achterhoofd zou ik daarmee gewoon doorgaan na 15 december 2011, alleen dan voor de andere kant van de tafel. Maar ik moest opnieuw beginnen. Je moet dat vertrouwen weer zien te winnen. Want (bijna) alles wat ik doe kost nu eenmaal de ander geld, het duurt een tijdje voordat zij inzien dat ze best zaken aan mij uit handen kunnen geven. Met als gevolg dat ik veel meer kleine klusjes aanpak dan waar ik van tevoren aan dacht. Want de schoorsteen moet roken, dat heb ik geweten. Het was af en toe maar een miserabel pluimpje wat er uit kwam.

4. Lastig: continuïteit

De pieken en dalen horen erbij, zoveel is me wel duidelijk. Maar de continuïteit heb ik leren kennen als een van de moeilijkste uitdagingen. Ik moet nog zeker 25 jaar en die opdrachten moeten wel blijven komen. Elk project is eindig, daarom is het een project, en dan moet er weer iets nieuws liggen dat schreeuwt om enige aandrijving. Bovendien bestaat een groot deel van mijn werk uit wachten. Als een verzoek bij de gemeente ligt of een notitie bij de opdrachtgever. Daarom moet ik eigenlijk een dubbelvolle portefeuille hebben. Dat dat lang niet altijd het geval is geweest durf ik hier wel hardop te zeggen. Maar vanuit het dal kun je alleen maar omhoog, zo is het ook.

5. Top: vrijheid

Vrijheid is een van de grootste drijfveren om een onderneming te beginnen. In zekere zin vrijheid om je tijd in te delen, maar vooral de vrijheid om je eigen keuzes te maken en je eigen ideeën ten uitvoer te brengen. Ik heb me bijvoorbeeld vanaf deze zomer ook toegelegd op teksten, ontwerpen en presentaties. Dat bedenk je dan gewoon en daar begin je mee als je denkt dat het mooie kansen biedt. Kansen zien en ze kunnen grijpen, dat is een van de mooie aspecten van het ondernemerschap. Ik zie dat als een groot goed.

6. Mooie variatie

Als ik mijn projectenportfolio op een rij zet, dan komt er een mooie waaier tevoorschijn. Er zit een kasteel in, een camping, een supermarkt, woningen, een EVZ, Ruimte-voor-Ruimtekavels, leefbaarheidsprojecten en een gebiedsplan. Klein en groot. Die variatie bevalt me wel en het toont aan dat ik toch al best veel gedaan heb voor veel verschillende opdrachtgevers (ik heb ze geteld: het zijn er 31).

Slotsom

Het waren 3 interessante jaren, maar het was zeker geen aaneenschakeling van hosanna-verhalen. Ik weet nu wat het is om niks te hebben. Zeer waardevolle ervaring, maar niet leuk. De keuzes die dat met zich mee brengt wil je niet hoeven maken. Je wil gewoon een goed leven, lekker je gang gaan en mooie projecten aandrijven. Het gaat nu goed en dat moeten we zo zien te houden. Want áls het goed gaat met de zaken, dan gaat het ook wel gewoon prima. We gaan dus maar efkes door met aandrijven.

Bovenstaand verhaal heb ik verteld tijdens de laatste vergadering van de ondernemersvereniging in De Mortel. Het viel opvallend goed. Het werd gewaardeerd dat nu eens naar voren kwam dat niet elke ondernemer automatisch altijd succesvol is. Zeker niet in de eerste jaren. Dat mag ook best gezegd worden. Het is het eerlijke verhaal, het is in ieder geval mijn verhaal.

Overtuigend en goed geschreven brieven, daar is heel wat mee te winnen

Ik heb ruim 2000 euro voor iemand verdiend door namens die persoon een onderbouwde brief te schrijven aan de Belastingdienst. Het was nodig, want een onterechte naheffing dreigde. Ik heb het verhaal aanhoord, alle argumenten op een rij gezet, in een logische opbouw en met een overtuigend pleidooi. Opvallend snel lag de reactie in de vorm van een blauwe envelop op de deurmat. De tijding was heuglijk: onderbouwing geaccepteerd, naheffing afgewend.

Zakelijk hoeft niet duur te zijn

Als je erover nadenkt wordt er in dit land met al zijn regels en papierwerk behoorlijk wat gevraagd van iedereen. Als er iets mis is gegaan of dreigt mis te gaan, dan moet je in de pen klimmen. En laat daar veel mensen nou moeite mee hebben! Iedereen die werkt in een als bureaucratisch te boek staande omgeving kan zich de handgeschreven briefjes met de hanenpoten van opa Arie wel voor de geest halen. Je lacht erom, maar de burger of ondernemer staat dan vaak wel al met 1-0 achter. Zo werkt dat toch vaak.

Hoe voorkom je dat? De eerste impuls is het binnenhalen van een adviseur. Heb je een ‘fitty’ met de Belastingdienst, dan moet je een belastingadviseur erbij halen. Wil je een zienswijze op een bestemmingsplan indienen, dan ren je naar Rechtsbijstand. Ligt NS het te verklooien, dan weet reizigersvereniging Roever misschien wel iemand. En dan gaat ook de euroteller lopen. Maar dat is volgens mij lang niet altijd nodig. Jouw verhaal is namelijk jouw eigen verhaal, niet doordrenkt van technische feiten waar je voor gestudeerd moet hebben. Soms wel, maar lang niet altijd. En dan gaat het er dus om dát eigen verhaal een beetje overtuigend, consistent en goed leesbaar op te schrijven.

Dan is er veel te bereiken. Want aan de andere kant is niet iedereen gemeen, hoor. Heel vaak zoeken de kantoormedewerkers naar argumenten die zij op hun beurt weer goed kunnen verantwoorden naar hun superieuren. Help ze dus met zichzelf in te dekken door een goede brief te sturen!

Handwerk

Bij mij wordt een snaar geraakt als ik voor zo’n klusje gevraagd word. Er wordt een vlammetje aangemaakt, dat pas dooft als de brief tot in de puntjes af is. Als hij staat als een huis (en degene voor wie ik hem schrijf zich er nog steeds in kan herkennen, natuurlijk). Dat is noest handwerk in mijn ogen, sleutelen en schaven. Juiste argumenten in de goede volgorde zetten, een kop en een staart eraan breien, alles wat iedereen met Nederlands op school wel eens heeft gehad maar graag weer is vergeten. Ik durf te zeggen dat ik daar goed en snel in ben en lees die brieven graag nog wel eens na.

En wat is het dan mooi als je er iets mee in beweging kunt zetten, zoals met de Belastingbrief uit de inleiding. Mooie zinnen hebben zin. Ook in zakelijk, financieel of administratief opzicht.

De meest gestelde vraag: Wat mag er?

Ik zoek een ei, maar niet zomaar een ei. Ik zoek het Ei van Columbus, of zoals Wikipedia het uitdrukt: een simpele oplossing voor een moeilijke opgave. De simpele oplossing dient zich nog niet aan, maar de moeilijke opgave manifesteert zich maar al te vaak. Het heeft te maken met de vraag die mij het meest gesteld wordt als het gaat om ruimtelijke plannen of ideeën: ‘Wat mag er?’ of de in principe betere variant (want dan is er een concreet plan): ‘Mag dat?’.

Afvinken

Iemand wil iets kopen. Een pand, of een stuk grond. Maar ja, hij wil er wel iets mee doen en het liefst zodanig dat dat object meer waarde krijgt. Even Casper bellen. “Wat mag er?”. Ik kreeg de vraag ook zo vaak toen ik nog in het gemeentehuis werkte. Het doel is natuurlijk om door middel van een snel antwoord, het afvinken van een lijstje, duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden, de aankoop af te ronden en het pand of stuk grond te gaan gebruiken zoals de initiatiefnemer het wil. Maar een snel antwoord is er eigenlijk nooit.

Ja, dat is er wel maar dat kan iedereen lezen. Het heet ‘het bestemmingsplan’. Ook een medewerker van de gemeente zal eerst het bestemmingsplan voorlezen. Dat is wat er mag. Soms kun je het nog wel eens over interpretatie van begrippen hebben, maar doorgaans is het wel duidelijk. Toch zou het de duuzendste tref zijn als het bestemmingsplan juist dát toelaat wat de initiatiefnemer voor ogen heeft.

Het Land van Mitsen en Maren

En dan betreed je het Land van Mitsen en Maren. Welcome in my world. Het land ligt bezaaid met wijzigingen, ontheffingen, herzieningen (en dus mogelijkheden) maar de Heilige Graal van de Duidelijkheid is pas ergens achter de horizon te vinden. Je komt er wel, maar het kost tijd. En ondertussen zegt de gemeenteraad “mits de rechter er geen stokje voor steekt”, zeggen B&W “mits er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt” en zeg ik “mits het college mee wil werken en er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt”. Dat is eigenlijk een onbevredigende toevoeging aan elk antwoord op de vraag ‘wat mag er/mag dat?’.

De tijd om al die mitsen en maren te overbruggen kunnen de energie uit het initiatief halen. Er zullen genoeg buitenkansen door om zeep geholpen worden. Maar ja, het is niemands schuld, of iedereen zijn schuld. Het is maar hoe je het bekijkt. We hebben samen, met heel onze democratie, het Land van Mitsen en Maren van de grond af opgebouwd. We hebben ermee te dealen. Goed, ik verdien er voor een deel mijn brood mee om het dan toch nog zo snel mogelijk te fixen, maar het is me heel wat waard om een formule te vinden die de zo vurig gewenste duidelijkheid in een veel eerder stadium op tafel kan leggen. Dat geeft positieve energie aan plannen in een tijd dat we die hard nodig hebben.

Tsja. Verder dan dit kom ik even niet. Ik nodig Columbus graag uit om hier eens een ei over te komen leggen.

Is ‘ie nu voorbij of niet?

Ik heb een probleem: omdat ik midden in de crisis met mijn eigen zaak begonnen ben, weet ik niet hoe het landschap er voor de crisis uit zag. Het was in 2011 blijkbaar slecht, maar hoe herken ik nu dat het weer goed gaat? Ja, aan een groeiende portefeuille misschien. Maar is dat te danken aan economisch herstel, of aan positieve ervaringen van mijn opdrachtgevers die door middel van mond-op-mond mij uit de crisis houden. Eén ding is zeker: aan de berichten in de media kan ik niet afleiden of de crisis nu voorbij is of niet.

Chaos

Het is chaos in de krant en op het Journaal. “De crisis is voorbij”, laat minister Dijsselbloem optekenen in mei. Vorige maand jubelden de kranten over de woningmarkt; als ik het niet op het Journaal had gezien, had ik er wel van vernomen dankzij de updates van mijn LinkedIn-contacten met genen in de bouw. Maar vorige week donderen de aandelenmarkten in elkaar, er dreigt deflatie volgens RTL-Z en dan is de ramp pas echt niet meer te overzien. Tot overmaat van ellende ligt Duitsland, in tegenstelling tot een half jaar geleden, bekant op zijn gat en dat is weer desastreus voor onze export want die hangt er zo ongeveer aan vast. Vertel het maar.

Natuurlijk weet ik ook wel dat dit een weergave van de waan van de dag is, en het wordt me ook steeds meer duidelijk dat de waan van de dag tegenwoordig ook de economie zélf bepaalt. Feiten en cijfers worden door mensen met verschillende petten geanalyseerd, geïnterpreteerd en de media ingeslingerd. De één is gebaat bij doemdenken en sensatie, de ander is erbij gebaat dat zijn bedrijfstak nu eens eindelijk de weg omhoog weet te vinden.

Het grotere geheel

Het lijkt me moeilijk om in die brij van nieuwsberichten de helikopter in de lucht te houden voor een blik op het grotere geheel. De economen aan tafel bij Pauw en Nieuwsuur proberen het, maar ja, zij hebben ook het begin van de crisis in 2008 niet voorspeld dus wat heb je eraan. Ondertussen word ik ook zeker getriggerd door de verkondigers van de Overgang, wat niet rechtstreeks verband houdt met vrouwen van middelbare leeftijd maar met de overgang naar een ander economisch systeem. Met meer duurzaamheid, meer burgerschap, een ander geldsysteem, meer bottom-up. Afijn, de riedel.

Sommigen van hen zeggen dat de crisis nog lang niet op zijn diepst is, en ik begrijp dat ze dat zeggen. Want ik denk dat een ander systeem pas echt kans van slagen kan hebben als armoede heerst, als er geen uitweg meer is, als iedereen zo’n beetje met de handen in het haar aan de grond zit. Zover is het volgens mij nog lang niet. Er gaan nog genoeg mensen op vakantie, zeg maar.

In of oît, wa makket oît?*

Het hoort er allemaal bij, de chaos, denk ik maar. En de ups en downs ook. Of we nu nog verder de vernieling ingaan op weg naar een nieuwe samenleving of terugkeren naar de tijden van de rinkelende euro’s, we gaan het zien en beleven. Ik kan even niet meer doen dan de rust bewaren en mijn werk doen. Liefst zoveel mogelijk werk, voor zoveel mogelijk opdrachtgevers. Dat íkzelf niet in een persoonlijke crisis beland, is wel het minste wat ik kan proberen te doen.

*In of oît, wa makket oît? was mijn motto toen ik prins der Krulstarte was in 2009. Met als achterliggende gedachte: je hebt er mee te dealen, het is toch zo. Maak je niet te druk over wat gebeurd is, je moet het doen met het hier en nu. En krèk zo is ’t nog déger!

Motto kleur

Resultaten zien: 2 plannen voor 31 goede woningen

Schermafbeelding 2014-10-02 om 14.40.59Voor de projecten waar ik mee bezig ben is doorgaans een lange adem nodig. Daarom duurt het ook even voor de resultaten zichtbaar zijn. Maar de laatste tijd gaat het hard, vind ik. Deze week kwam er het bericht bij dat 2 bestemmingsplannen die ik heb opgesteld nu een onherroepelijke status hebben. Ze zijn door de molen! Het gaat om twee locaties waar woningcorporatie Goed Wonen in Gemert in totaal 31 nieuwe huurwoningen gaat bouwen.

Beperkte rol

Erg triomfantelijk hoef ik hier nu ook weer niet over te doen, want ik speelde maar een beperkte rol in het succes. De communicatie met de omgeving, het doorlopen van het programma van eisen en alle zaken van financiële aard lagen bij de projectleider van Goed Wonen. Ik heb aan het begin van het traject samen met hem het stappenplan opgesteld en de afspraken gefilterd die tussen de gemeente en de corporatie gemaakt waren over deze woningbouwlocaties. En dus ook het bestemmingsplan geschreven. Hoe het ook zij, het is bemoedigend om te ontdekken dat je een bijdrage hebt geleverd aan een vlot doorlopen proces.

En grappig dat dat nu bijna letterlijk gebeurt aan de andere kant van de tafel, van waar ik als gemeentelijk ambtenaar ook meerdere malen met Goed Wonen te maken heb gehad. Zo ontdek je gaandeweg toch meer over twee organisaties die voor een deel hetzelfde doel hebben en met dezelfde dingen bezig zijn, maar ook heel erg verschillen van elkaar. Erg leerzaam; ooit heb ik me ten doel gesteld om bij te dragen aan de connectie tussen gemeente en initiatiefnemer en hopelijk is dat hier naar tevredenheid gebeurd. Ik denk het wel, want dezelfde opdrachtgever heeft nog een aantal bouwplannen op stapel staan. De eerste stappen daarvoor zijn alweer gezet.

Voor de 16 woningen aan de Prinses Irenestraat en de 15 woningen aan de Komweg kunnen de vergunningsaanvragen in ieder geval alvast de deur uit. Ik denk dat 31 huishoudens er over een tijdje goed wonen.

Locatie Komweg (ontwerp: DenOlderVleugels Architects & Associates)

Locatie Komweg (ontwerp: DenOlderVleugels Architects & Associates)

Locatie Prinses Irenestraat (ontwerp: Van den Pauwert Architecten)

Locatie Prinses Irenestraat (ontwerp: Van den Pauwert Architecten)

Resultaten zien: Ruimte-voor-Ruimte woning Heesch

HeeschVandaag reed ik over de snelweg bij Heesch, de plek waar mijn allereerste opdracht als zelfstandige vandaan kwam: regel een planologische titel voor een woning op ons perceel aan de dorpsrand. Dat moest dan via de Ruimte-voor-Ruimteregeling en het is gelukt; de klus staat alweer een tijdje in de rubriek ‘afgeronde opdrachten’. Maar na de planologische titel komt het bouwen en daar had ik nog niets van gezien. Inmiddels wel, vandaag ben ik er langs gereden. Mijn eerste project onttrekt zich aan het papier en wordt realiteit.

Andere gemeente

Deze klus was meteen een kennismaking met een andere dan mijn eigen gemeente. En die kennismaking beviel me eigenlijk ook direct. Bij alle aanvragen voor Ruimte-voor-Ruimte werd een vast stramien doorlopen, wat me al in het eerste gesprek werd meegedeeld. Er waren gebiedsvisies voorhanden en direct werd duidelijk wat van mij verwacht werd. Ook was er het volste vertrouwen van de opdrachtgever in deze beginnende projectaandrijver en dat allemaal bij elkaar maakte dat het traject soepel verliep. En passant nog een uitgebreid aanvullend onderzoek meegemaakt naar de aanwezigheid van dassen, dus die ervaring is ook weer in de pocket. Ach, die nachtfoto’s van die egeltjes en konijnen in het rapport, gewoonweg schattig 🙂 (maar dassen ho maar, overigens).

Referenties

Dit op zichzelf kleinschalige project heeft me ook wel wat referenties opgeleverd. Wat kost het mij aan tijd om zo’n procedure met alles erop en eraan te doorlopen? Wat kost het de opdrachtgever aan onderzoeken en legeskosten? Wat is er te handelen in de wereld van Ruimte-voor-Ruimte? Ik merk dat ik dat al meeneem naar opvolgende klussen. Een ander leermoment is ook de constatering dat zoveel al is opgeschreven; als je maar weet waar je het moet vinden. Dat doet mijn uren weer slinken en de kosten voor de opdrachtgever daarmee ook. Het is al duur zat allemaal.

Als het helemaal klaar is ga ik nog eens kijken. Resultaten zien is toch waar het om draait in deze business.

foto 2

Resultaten zien: Mortels WOON-ommetje

Een bijzonder klusje kreeg ik toebedeeld in mijn geboorte- en woonplaats De Mortel. De dorpsraad zocht een speciale manier om de dynamiek op de binnendorpse woningmarkt aan te drijven en vroeg me daarbij te helpen. We kwamen tot het Mortels WOON-ommetje, een route langs 5 locaties aangewezen voor woningbouw, met op elke plek zoveel mogelijk informatie over de plannen en de uit te geven kavels. De dorpsraad en ik kijken er tevreden op terug.

PR

Twee van mijn favoriete activiteiten kwamen samen in deze klus: het organiseren en aandrijven van het project én alles wat te maken heeft met PR en communicatie. Als je vragers op de woningmarkt wilt bereiken moet je de activiteit wel bekend maken natuurlijk. Er moet een logo komen, een nieuwsbrief, posters enzovoorts. Daar kun je een reclamebureau voor inschakelen dat een campagne gaat bedenken, maar hé: ik kan het ook doen. Aldus geschiedde. Het hoogtepunt was misschien wel de plaatsing van 5 grote infoborden op elke locatie. Daar heb ik een week lang met veel plezier naar gekeken als ik er voorbij kwam. En met toenemende spanning natuurlijk.

Uitzetten

UitzettenEen ander ‘hoogtepunt’ vond ik het uitzetten van de bouwkavels in het veld. Het levert inzichten op die je van de kaart niet kunt aflezen. In die zin zou elke stedenbouwkundige of planontwikkelaar dat eens even moeten doen. Wat in De Mortel opviel was dat de grote Ruimte-voor-Ruimtekavels, in de goede tijd ontwikkeld zoals velen weten, ook wel écht héél erg groot zijn. Hadden we toen (ik heb het over ‘we’, want ik heb me daar in mijn gemeentetijd ook mee mogen bemoeien) met bouwlinten door het veld lopen banjeren, dan was er wel even op wat achterhoofden gekrabd denk ik. En zo liggen er nog heel wat kavels in het Brabantse te wachten op kopers vrees ik. Als je bedenkt wat daar voor een rekensommen onder liggen….

Organisatie

Dankzij de hulp van veel vrijwilligers en de volledige (ook personele) medewerking van de gemeente is de activiteit die zondagochtend heel goed verlopen. Mijn rol was het opstellen en toedelen van de informatie over elke bouwplek, het instrueren van de vrijwilligers en het fungeren als ‘vliegende keep’ voor eventuele vragen en het rondbrengen van de koffie. Dat gaf me mooi gelegenheid om bij iedere locatie een paar minuten te kijken hoe het ging.

Er bleek zeker belangstelling voor deze activiteit; zelf had ik veel meer nieuwsgierigen verwacht, mensen die even een rondje gingen wandelen of fietsen om te kijken wat er te doen was, maar dat viel mee (of tegen). Gelukkig was het daar niet om te doen. Een kleine 20 belangstellenden voor diverse woonlocaties hebben hun woonwensen ingevuld op de formulieren en dat is voor een kleine kern als De Mortel heel wat. In de komende week maak ik daar nog een rapportje van op en de volgende stap is om er actiepunten uit te halen en deze te bespreken met B&W. Dat doet de dorpsraad al op 15 september.

Om verschillende redenen een aanrader, zo’n ommetje. Leuke reacties van binnen én buiten De Mortel op dit initiatief bevestigen dat ook. Een prettige opdracht is (bijna) ten einde.

Ommetje