Mensen, ledt toch eens op je spelling!!

Until my dying day (om met Frans Timmermans te spreken) zal ik de kriebels krijgen van een foutief gebruik van d’s en t’s. De taalstrijd met mijn tienerstiefdochters verlies ik al meer dan me lief is (“Als ze toch weten toch wat ik bedoel?”), maar helaas word ik meer dan eens per dag geprikkeld door d- en t-fouten in het professioneel taalverkeer. Dat kan niet, mensen! Het staat slordig.

Bemoeien

Die kriebel, die rilling als ik een verkeerd geplaatste d of zie. Ik kan het niet helpen en ik wil het meteen omzetten in actie. Een mail of DM naar de persoon in kwestie, met een klacht vermomd als advies. Maar waar bemoei ik me mee? Ik ben geen schoolmeester. Bovendien is het een strijd tegen de bierkaai, want al zolang als ik hierover iets te zeggen heb dient men mij spitsvondig van repliek: “Dat is zo lang geleden. Daar ben ik nooit goed in geweest. Zolang ze me maar begrijpen. Het zijn ook zulke lastige regels.” Dat zal allemaal wel kloppen, maar denk er maar gewoon even wat verder over na dan. Kofschip en Fokschaap, dat soort dingen. Nogmaals: het ziet er niet uit.

Onze helpdesk geeft antwoordt = Onze helpdesk geeft antwoord (antwoord is een zelfstandig naamwoord en wordt niet vervoegd)

Deze woning is scherp geprijst = Deze woning is scherp geprijsd (komt van prijzen, stam is prijz-, geen kofschip dus -d)

Ons bedrijf vervaardigd = Ons bedrijf vervaardigt (derde persoon enkelvoud hij/zij in de tegenwoordige tijd is altijd met-t)

Dit word u aangeboden = Dit wordt u aangeboden (ook al staat er een -d, het is 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd, dus met -t)

Zo, het is er weer even uit. Met mijn blog binnen handbereik hoef ik niet iedereen persoonlijk af. Wie zich aangesproken voelt denkt op dit moment vast wel even: ‘Oh ja, daar zal ik weer eens op gaan letten.’ Het is een beginnetje.

Nu ik me tegenwoordig ook op het pad van het tekstschrijven begeef, leg ik mezelf natuurlijk wel enige druk op. O wee, als ik nu een fout maak.

Dan zijn de rapen gaar. De poppen aan het dansen. Maar dat is van hetzelfde laken een pak. (Dit laatste is vrij naar Hans Teeuwen)

Resultaten zien: Camping Grotelse Heide

GrotelHet is niet zomaar een vinkje wat ik achter het bestemmingsplan voor camping Grotelse Heide zet. Het plan is vorige week onherroepelijk geworden, en daarmee zit mijn klus erop. Een klus die begon omdat een vastgelopen proces nieuw leven ingeblazen moest worden: koren op de molen van de projectaandrijver! Maar er zit een kleine wereld áchter dit bestemmingsplan, dat nu op zijn lauweren rust op ruimtelijkeplannen.nl. Geen alledaags karweitje dus.

Team

Een kleine anderhalf jaar geleden werd ik uitgenodigd door de eigenaar van de Bakelse toeristencamping, het park dat de laatste jaren een tanend bestaan leidt. De eigenaar wilde het park een nieuwe toekomst geven, en een herinrichting tot chaletpark was en is het doel. Plannen in die richting waren wel uitgewerkt, maar nu lag het al een tijdje stil. Om vooruit te kunnen moest er garen op de klos komen. Ik begon natuurlijk meteen te spinnen, dat snap je.

Ik moet zeggen: het is gewoon erg goed gegaan. Natuurlijk lopen de molens nooit zo snel als de opdrachtgever eigenlijk wil, maar er ligt anderhalf jaar later een goede, onherroepelijke planologische basis. In mijn ogen is dit te danken aan een goed team: een goede samenwerking met de opdrachtgever en zijn adviseur, maar zeker ook met de gemeente. Vanaf het eerste startgesprek heb ik een positieve grondhouding en heldere communicatie mogen ervaren met de betrokken medewerkers. Natuurlijk zijn er gaandeweg ‘dingetjes’ geweest, maar zoals ze bij ons zeggen: “da houde toch.”

Emoties 

Grotelse Heide is niet zomaar een camping. Er zit een geschiedenis van decennia ingebakken in de campinggasten, de beheerder en vooral ook de omwonenden. Het heeft in het verleden gebotst en geknetterd, en die emoties zijn verre van verdwenen. De betrokkenheid is erg groot. Tel daar nog een aantal persoonlijk emotionele gebeurtenissen bij de hoofdrolspelers bij op en dan kan het net zo goed mis gaan.

Maar we hebben de focus altijd op het eindresultaat gehouden, ik denk dat dat ook mede de kracht van het proces is geweest. Je niet verliezen in jij-bakken en ego, maar kijken naar wat er feitelijk moet gebeuren en welke afspraken er uitgevoerd moeten worden. Over schaduwen heen stappen. Dat is hier wel gebeurd, en dat verdient een compliment aan de betrokkenen. Daardoor hoeft er nu niet teruggekeken te worden naar het verleden, maar kan de blik écht vooruit.

Een goed team en een goede focus, dat leidt dus tot resultaat. En nu op weg naar die nieuwe toekomst voor camping Grotelse Heide als resort Grotels Goed, hopelijk een trekker van formaat voor het plaatselijk toerisme.

P1060241

Toerisme in Zuidoost-Brabant: nog een hele weg te gaan

Afgelopen week mocht ik een dagtocht lang vertoeven in het Land van Maas en Waal. Ik heb me bewogen tussen kastelen en terrassen, thee- en andere tuinen en historische dorpscentra. Wat vooral opvalt: het gebied is er ook op ingericht, de bruine borden zijn overal en trekken je aandacht. Ik trok voor mezelf de conclusie dat we in Zuidoost-Brabant eigenlijk nog ver af staan van een écht succesvolle toeristische infrastructuur.

Speerpunt

Het is overal een speerpunt. Toerisme en Recreatie. Rust, ruimte en groen. De gemeentes moeten wel, want er is niet heel veel meer om je mee te profileren. Maar ja, spring er maar eens bovenuit. Haal die toerist maar eens binnen, als hij ook kan kiezen voor de frisheid van het Rivierenland, de pracht van de Achterhoek of de heuvels van Limburg. Dat is verdraaid lastig. Het begint natuurlijk met prima accommodaties en attractieve bezienswaardigheden. Ik heb er zelf een paar in mijn projectenportefeuille, dus ik voel me daarop zeker aangesproken. Maar ik roep ook de gemeentes op om meer te doen, of eigenlijk: om meer te laten.

Bordjes

Het stimuleren van recreatie en toerisme is bij uitstek het stimuleren van ideeën en projecten ‘uit het veld’, vind ik. De recreatie-ondernemer moet er heil in zien, díe moet zijn product tot in de puntjes verzorgen, zo niet dan komt er geen hond op af. Ik denk dat veel, zo niet alle lokale politici, het hiermee eens zijn. Toch lijkt het alsof er angst (mee)regeert. Een soort angst dat het te druk wordt, dat er meer reuring, geluid, mensen, auto’s op de gemeente af komen. Tsja, maar dáár is het natuurlijk ook wel een beetje om te doen.

Een goed voorbeeld vind ik de bruine bordjes, de toeristische bewegwijzering, los van de vraag of de verantwoordelijkheid daarvoor bij de gemeente of bij de VVV ligt, dat weet ik even niet. Maar ik heb nou niet echt het idee dat deze kwistig rondgestrooid zijn over het Zuidoost-Brabantse landschap. En dat is het hem denk ik ook: de idee, ergens in het achterhoofd, dat zo’n bordje een schril contrast vormt met onze bossen en onze maïsvelden voorkomt denk ik het enthousiast plaatsen van het spul. Maar ga eens kijken in Meijel en Roggel. Ga eens kijken in Afferden, Plasmolen en Well. Ga eens kijken in Rhenen, Amerongen en Wijk bij Duurstede. De bordjes zeggen: het bruist hier! Hier verveel je je niet. Fiets! Wandel! Vaar!

Lusten en lasten

Is je gemeente of regio een toeristisch succes, dan wordt het drukker. Dat is natuurlijk ook wel de paradox: je propageert rust en ruimte, maar als teveel mensen dat oppikken kan het met die rust en ruimte snel gedaan zijn. Echter: het halfslachtige wat ik nu meen te constateren, daar moeten we vanaf. Je kiest ergens voor, ga dan ook ergens voor. Je hoeft de lasten die met andermans lusten gepaard gaan niet zonder meer voor lief te nemen, maar accepteer dat je ermee te maken krijgt en maak goede afspraken om problemen te voorkomen. Meer volk heeft nu eenmaal zo zijn gevolgen: het is niet reëel te wensen dat het drukker wordt en dat tegelijkertijd alles bij hetzelfde blijft. Verwelkom het, en deal ermee.

Nog even en je ziet door de bruine bordjes het bos niet meer.

Ik wandel, dus ik werk

Als ik overdag een eindje ga wandelen, en dat doe ik tegenwoordig met enige regelmaat, zie ik de gefronste wenkbrauwen. Ze zeggen het soms ook gewoon. “Oh, aan de wandel, heb jij daar tijd voor?” Want wandelen staat gelijk aan niets doen, en niets doen is een onmogelijkheid op een doordeweekse dag. Ik zie het anders. Het draagt juist bij aan mijn productiviteit.

Fit 

Ik ben begonnen aan een kleinschalig fitheidsoffensief, waarvan een dagelijkse ochtendwandeling van een half uur deel uitmaakt. Het is nog te vroeg om te concluderen dat ik er fysiek op vooruit ga, maar de invloed op de mentale fitheid is nu al onmiskenbaar. Ongeveer tussen de tiende en vijftiende minuut begint het ordenen. Ik zet de doelen voor de dag neer in mijn hoofd, of maak een begin met de beantwoording van die lastige kwestie waar ik gisteren mee geëindigd ben. Een half uurtje is genoeg voor een frisse mentale start van de dag. Fietsen of joggen zal hetzelfde effect hebben.

Zo’n wandeling kan ook in de middag plaatsvinden. Hoe schuldig heb ik mij wel eens gevoeld als ik tegen half drie een rondje rond-de-toren ging doen? Dat hoort niet als je moet werken. Maar hoe zinloos blijkt dat schuldgevoel vaak weer te zijn bij terugkomst. Wandelen is ook ruimte scheppen namelijk. Ruimte voor creatieve oplossingen, briljante zinnen of mooie ideeën. In die zin levert het wat op, meerwaarde die ik weer inzet in mijn opdrachten. Wandelen is dus eigenlijk gewoon werk. Zo, ik heb het gezegd. Al zal het niet snel gebeuren dat ik dat half uur op de rekening zet hoor, dat gaat ver.

Half uurtje

Je moet nou ook weer niet eindeloos door blijven lopen. Ergens wordt het namelijk helemáál vrij in je hoofd, vraag de wandelaars naar Santiago er maar eens naar. Dat is erg lekker, maar niet erg productief. Daarom is dat half uurtje prima, je kunt dan eenmaal achter de computer weer snel aanhaken en je kwijten van je belangrijke taak.

Een goede tip dus, lijkt me. Alleen nu niet allemaal ineens gaan opvolgen, want dan wordt het ’s morgens veel te druk op de Heikampseweg.

Wifi bij het zwembad

wifiVergeet ‘op 100 meter van het strand’, vergeet ‘een uitgebreid animatieprogramma’, vergeet ‘een overdadig dinerbuffet’: Wifi is het allerbelangrijkste wat een aanbieder van een vakantie-accommodatie tegenwoordig moet regelen. Het hoort bij de zoekfilters te staan op de reissites, vind ik. Ook op onze vakantie hoorde ik regelmatig de gevleugelde uitdrukking “Ik ben even naar de Wifi”. De Wifi is een plek geworden.

Verslaafd? 

Daar staan ze dan op een kluitje in de lobby van het hotel: de social media-adepten, meestal Nederlanders. In de wi-file. Ze bezetten tafels in restaurants of de ligstoelen van het zwembad. Twitter checken, Facebook checken, WhatsApp checken, Nu.nl checken. Alles checken. Vroeger checkte je alleen in en uit.

De blik niet op oneindig, niet op goedgevulde bikini’s, niet op vadsige strandgasten, maar 40 centimeter schuin naar beneden (of naar boven, als je ligt). Daar is het scherm, daar zijn de vrienden en de rest van de wereld. Je zou er een nek-hernia van krijgen.

Ja, ik heb het zelf ook gedaan. Meer dan eens. Je moet wel. Het zit in je. Is er nog iets gebeurd? Mis ik iets? Ik schuif om te ontgrendelen, en ga aan de gang. App na app: Bon Appetit! Verslaafd? Ik? Misschien wel ja.

Minder media mag

Ik heb in ieder geval gemerkt dat er op een doordeweekse dag eigenlijk niet zo gek veel gebeurt. Eén keer per dag checken volstaat, zou je zeggen. Waarom schuift die vinger thuis dan zo vaak over het scherm? Bijwerken, altijd maar bijwerken. Dat op zichzelf irritante draaiende rondje zou de voorbode moeten zijn van iets nieuws, iets leuks. Maar het valt eigenlijk vaak wel mee. Of tegen. Minderen kan, dat geldt ook voor mij. Ik kan misschien iets anders vinden om mijn verveling te verdrijven. Een boek of zo.

Maar…dan ben ik niet up-to-date. Niet snel genoeg met mijn hilarische reacties op Facebook-posts, of dat het nieuws geen nieuws meer is. Hmm, ik weet zo net nog niet of het minder gaat worden.

En ik zie ook het goede. WK, MH-17: het gebeurt, en je beleeft het direct mee. De vreugde, de lol, het verdriet, de rouw en de duiding. Die Telegraaf van twee dagen terug is op vakantie definitief niet meer nodig. Dat is een waardevolle verworvenheid van het moderne leven.

Ja, gelukkig was er wifi bij het zwembad!

Mijn vrijheid

Het is één van de meest genoemde voordelen van het zelfstandig ondernemerschap: de vrijheid. De vrijheid om te doen wat je wilt wanneer je het wilt, de vrijheid om je eigen keuzes te maken, de vrijheid om je eigen koers te bepalen. Geen bazen, geen grenzen. Tot op zekere hoogte klopt dat, maar ik kijk er toch ook iets genuanceerder tegenaan. In veel gevallen ben je namelijk helemaal niet vrij. Je hebt verschillende rollen, en dat brengt nieuwe grenzen met zich mee.

De klant

Wie betaalt, bepaalt. Een oud en nuttig gezegde. Het komt nog regelmatig van pas, en het is ook nog een terechte uitspraak ook. Je luistert naar je klant of opdrachtgever, bedient hem van een welgemeend advies, maar als puntje bij paaltje komt voer je uit wat hij of zij wil. Je bent afhankelijk van hem om je geld te verdienen, en dus kun je je niet alles permitteren. Geen eigengereide dingen doen of zeggen, wel degelijk die avond doorwerken omdat hij het vraagt. Dat is toch iets anders dan de vrijheid zoals eerder geschetst. Het is niet erg, maar als ik dat wel zou vinden kijk ik wel drie keer uit voordat ik dat ook laat weten. Het zou eerder schaden dan baten.

De gemeente

In mijn geval ben ik ook nog eens een adviseur, die veel met andere partijen te maken heeft. Partijen zoals de gemeente. De gemeente bestaat uit mensen en met die mensen moet ik meer dan eens samenwerken. Want ik ben er niet alleen voor die ene klant, maar ook voor anderen. Je wilt, kortom, op goede voet blijven en een prettige gesprekspartner blijven. Dat is althans mijn idee daarvan. Je bereikt er het meeste mee, ook voor de opdrachtgever. Niet dat dat betekent dat je altijd poeslief moet zijn, zeker niet, maar rücksichtslos ten strijde trekken, alle schepen achter je verbrandend voor die ene zaak, dat lijkt mij onverstandig. Er zijn meerdere wegen naar Rome. Je bent vrij om jouw weg te kiezen natuurlijk, maar denk je even verder na dan wordt de vrijheid wel begrensd door de rede.

Ik als burger

Vroeger was ik ambtenaar. Wat betreft de vrijheid om te zeggen wat je denkt was dat een heldere situatie: ik kon lang niet altijd zeggen wat ik dacht. Mijn speelruimte werd gedefinieerd door de politieke werkelijkheid van mijn bazen. Ik heb het nooit als juk ervaren, maar het leek mij wel lekker dat die grenzen zouden wegvallen. Ik droomde van ronkende columns in het huis-aan-huisblad, en barricades om op te gaan staan. Maar ook dat komt er niet van. Ten eerste zit ik zo niet in elkaar, maar ook zou ik er last van kunnen krijgen in mijn andere rollen.

Toch vind ik dat ik hierin wat meer mag dan voorheen. Dat het me niet verweten mag worden als ik er iets van zeg wanneer het me niet zint. Zo heb ik gisteren een rechtstreekse mail gestuurd naar de wethouder in onze gemeente over een stukje dorp dat er belabberd bij ligt op het moment. Ik stoorde me er al een tijdje mateloos aan, en gisteren moest het er even uit. Is een mail aan de wethouder de goede weg? Moet het niet via de geijkte kanalen (wat ik zelf altijd zo bepleit)? Nee, dacht ik. Ik ben óók een burger. Met een mening, misschien zelfs een gevoel. En de politicus zit er voor mij. Ik heb de vrijheid om me te laten horen.

Nog dezelfde dag (ja mensen, dezélfde dag!) kreeg ik antwoord. Niet van de wethouder vanwege haar vakantie, maar van een ambtenaar. Een bevredigend antwoord ook nog. Kom daar nog maar eens om!

Succesvolle mensen durven meestal meer. Die doen of zeggen gekke dingen, gaan door muren heen en slechten heilige huisjes. Die pákken hun vrijheid. Misschien mag ik wat minder genuanceerd worden.

Ik ga er iets bij doen: teksten, ontwerpen en presentaties

Je moet je blijven ontwikkelen. En daarom kondig ik aan dat mijn weg naar plezier en succes in het werk voortaan uit twee rijbanen bestaat. Op de ene rijbaan beweegt de Projectaandrijving zich voort, en op de andere rijbaan vinden we min of meer nieuwe activiteiten: het maken van teksten, ontwerpen en presentaties. Tussen de rijbanen geen doorgetrokken streep, dus in het dagelijks werk kan ik blijven switchen. En ik voel me er goed bij.

Tussendoor

De nieuwe tak van mijn bedrijf opereert onder mijn eigen naam: Casper Kalb. Ik heb een website (www.casperkalb.nl) en een bedrijfspagina op Facebook. Met deze tak richt ik mij op die klussen, die veel (kleine) ondernemers vaak ‘even tussendoor’ moeten doen: een brief schrijven, een uitnodiging maken, een advertentie aanleveren, een Power Point presentatie in elkaar zetten. Ze hebben er vaak geen tijd voor en geen zin in, en naar eigen zeggen zijn ze er ook niet heel erg goed in. Voor die klussen kunnen ze mij inschakelen.

Ervaring

Iedereen die mij een beetje beter kent, weet dat het niet zomaar uit de lucht komt vallen. Ze wisten en weten mij nogal eens te vinden als er een artikel geschreven moet worden, een poster of presentatie moet worden gemaakt. Of misschien moet ik het anders zeggen: ik heb in de afgelopen jaren nogal eens ‘ja’ of ‘dat doe ik wel’ gezegd als het bij de verdeling van taken in een commissie of vereniging op dit soort dingen aankwam. Ik durf ook te zeggen dat ik een bovengemiddeld gevoel heb voor taal en voor wat er mooi uit ziet. Dat zit toch een beetje in de familie.

Zolang als ik me kan herinneren ben ik vol plezier bezig met teksten, ontwerpen en presentaties, voor mezelf en voor anderen. Waarom zou ik die diensten dan niet eens tegen betaling aanbieden aan (vooral) collega-ondernemers?

Het is niet omdat het op de andere rijbaan niet fijn rijden is, of te leeg. Het is vooral omdat ik dit werk gewoon óók heel erg leuk vind. En het schijnt dat dat erg belangrijk is voor een zinvolle levensinvulling.

Eenvoudig

Ik ben geen professioneel tekstschrijver of vormgever. Het ontwikkelen van bedrijfslogo’s en huisstijlconcepten, het maken van bedrijfsfilms of complete reclamecampagnes laat ik graag aan anderen over, die er de skills en de tools voor hebben. Ik ken er een paar die daar ijzersterk in zijn. Nee, ik hou het eenvoudig. Komt de gedachte in je op: “Ik moet eigenlijk effe snel een ….. (vul in: brief, mailing, advertentie, presentatie, uitnodiging) hebben”, laat dat dan direct volgen door de gedachte om contact met mij op te nemen. Mail naar info@casperkalb.nl. Bel naar 06-20077740.

Ik heb er veel zin in. En ik hoop dat ik jullie veel kan laten zien van mijn teksten, ontwerpen en presentaties. Ik zie trouwens nu pas dat de beginletters het woord TOP vormen. Top!

De waan van de zomerse dag: strandbad Nederheide

Schermafbeelding 2014-06-12 om 15.22.56De Volkskrant heeft een rubriek waarin uit de doeken wordt gedaan hoe een gebeurtenis in korte tijd kan verworden tot een mediahype en rumoer in de samenleving. Op kleine schaal maken we dat nu hier in de omgeving mee: het al dan niet heffen van entree voor strandbad Nederheide. Ik begeef mij enigszins op glad ijs, omdat ik me intensief bemoeid heb met de totstandkoming van het ding. Maar ik zie met lede ogen de huidige berichtgeving aan. Het is doodzonde om de positiviteit die er was te laten verdampen.

De aanleiding

Waar het mee begint is dat de exploitant van Nederheide entree wil heffen om de kosten te kunnen betalen die komen kijken bij het ontvangen van duizenden bezoekers van het zwemstrand. Kosten voor toezicht, EHBO, opruimen, parkeerwacht, enzovoorts. Alleen: daar moet hij toestemming voor krijgen van de gemeente, want destijds is bedacht dat je er gratis zou kunnen zwemmen. De gemeenteraad heeft zich uitgesproken tegen entreeheffing. Nu heeft de exploitant afgelopen weekend entree geheven. En de beer is los.

Media 1: Internet-reacties

Aandacht in de media over deze kwestie is er onder andere in de vorm van berichtgeving in het Eindhovens Dagblad en een petitie op Facebook. De reacties die dat oproept op Internet zijn heftig, zoals we inmiddels gewend zijn in deze tijd. De persoonlijke aanval van de Dorpspartij in het Gemerts Nieuwsblad gaat wel érg ver, vind ik. Daarin lopen de mening van een besluitverantwoordelijke en de mening van een Internetschreeuwer gevaarlijk in elkaar over. Een échte oplossing lijkt uit te blijven, want de pleister die het college lijkt te willen plakken (‘alleen inwoners van de gemeente gratis’) roept zo mogelijk nog heftiger reacties op.

Media 2: de andere kant van het verhaal

Ondertussen laat de exploitant optekenen in de krant dat hij erg weinig discussies heeft moeten voeren met zijn gasten over de entree en dat er veel begrip is. Ook in mijn directe omgeving hoor ik begripvolle geluiden en ik heb zelf een gemoedelijke sfeer gezien rond het strandbad. In zijn algemeenheid is dat iets om naar te streven. Dat de andere kant van het verhaal ruimte krijgt is trouwens ook wel eens anders. Dus dat is goed.

Media 3: de beeldvorming

Het valt mij op dat bij de artikelen over strandbad Nederheide dezer dagen steevast een idyllisch plaatje wordt weergegeven van een paar mensen die, met de slippers losjes in de hand, een wandelingetje maken over het strand. Ik ken die foto’s goed, want zo heb ik er zelf ook heel veel. Prachtig plaatje. Dat meningen kan beïnvloeden. Waarom zou je hiervoor nou entree gaan vragen?

natuurpoort-nederheide-luchtfotoDe kwestie waar het over gaat is dat dát niet de praktijk is op dagen van 25 graden of meer. Op zo’n dag heb ik ook wel eens een foto genomen, en ik ben blij dat ik niet verantwoordelijk ben voor die massa. De fraaie luchtfoto die op Google te vinden is zegt wat dat betreft al veel.

Jammer

Ik vind het erg jammer dat dit nu speelt. Natuurpoort Nederheide en het strandbad behoren tot de nieuwe parels van onze gemeente, en ik ben er nog elke keer als ik er ben hartstikke trots op dat ik eraan heb mogen werken. Dus de boodschap is eigenlijk: wie het ook in zijn macht heeft, maak alstublieft een einde aan deze discussie, op een fraaie manier liefst.

Dan toch nog een stukje van een mening: toen wij dit plan met zijn allen bedachten destijds, voorzag helemaal niemand dat het zó’n groot succes zou worden dat je in plaats van 800 mensen 4000 mensen moest herbergen. Dat betekent nogal wat. Je kunt daar een hoop ellende van krijgen, en het voorkomen van die ellende zou het gezamenlijk belang moeten zijn van waaruit je beslissingen neemt. Dat kán door tegen de exploitant te zeggen dat hij maar moet zien waar hij het geld vandaan haalt, maar dat kan ook met entree, en dat kan zelfs met het reserveren van een bedrag op de gemeentebegroting.

Het getuigt van realiteitszin om te accepteren dat onverwacht succes ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Pak het vraagstuk eens goed bij de kop en gooi de oneliners en stokpaardjes allemaal even weg. Want dít leidt alleen maar tot chagrijn.

De treurigheid van de beurs

Ik ga het nu hebben over een onderwerp waar ik op zichzelf weinig ervaring mee heb, maar wel een mening. Of laten we zeggen: eerder een gevoel. En het gevoel werd weer getriggerd door een blog van Pieter Maessen op Ruimtevolk.nl. Een beschouwing op de beurs Provada voor vastgoedprofessionals, en dan met name op het aandeel van de overheden in dat evenement. Licht cynisch, licht zuur. Maar wel raak, volgens mij.

Provada

Ik ben nog nooit op de Provada geweest, dus mijn mening is gefundeerd op basis van referenties. Ik ben er wel heel dicht bij in de buurt geweest, vorig jaar, op een meter of twintig van de ingang. Was ik, na de lange treinreis naar Amsterdam, bang om naar binnen te gaan? Allerminst. Maar ik had een workshop in het tegenoverliggende gebouw, en dus kwam ik erlangs.

Een gevoel van treurigheid overviel mij toen ik de blauwe maatpakken en gemantelrokte vrouwen een voor een het congrescentrum in zag lopen. Dieptepunt van de crisis in de bouw, je bedrijf loopt op zijn tandvlees, niemand wil of kan iets, en dan moet het daarbinnen gaan gebeuren.  Óf je staat in je eigen stand en ziet de een na de ander voorbij schuifelen, of je bent zelf een schuifelaar op zoek naar contacten, handen om te schudden of een kaartje in te schuiven. Iedereen heeft er eigenlijk hetzelfde doel (geld verdienen aan de ander), maar volgens mij wil lang niet iedereen daar zijn. Ik in ieder geval niet.

Lol

Laat ik niet de indruk wekken dat ik op een of andere manier neerkijk op degenen die wel naar zo’n beurs toe gaan. Dat mag allemaal, en er zullen ongetwijfeld mensen zijn die plezier en inspiratie uit de dag halen (aan de tweets te zien is dat zo). Maar ik vraag me af of er niet iets te verzinnen is dat hetzelfde effect heeft, maar dan met meer lol. Voor mij dan. Die voorbeelden zullen er ongetwijfeld zijn, en daar ben ik dan graag een keer bij.

Tot die tijd vrees ik dat ik een beetje vermijdend gedrag vertoon als het gaat om beursbezoek. Misschien zakelijk een slechte zaak, maar ik wil toch ook nog altijd dat wat ik doe, gebeurt vanuit een goed gevoel.

Ach, het is maar een mening.

Ga nóóit shoppen! …. (ahum)

Als je een ambtenaar pissig wilt krijgen, in ieder geval gold dat voor mij destijds, dan moet je gaan ‘shoppen’. Dat wil zeggen: hem of haar voorbij lopen om via een ander te krijgen wat je via hem of haar niet kreeg. En wat helemaal funest is in de relatie met je ambtelijk contactpersoon is om het rechtstreeks via de wethouder te spelen. Ga dus nooit shoppen als je het niet wilt verknallen. Welnu, mensen: ik heb gezondigd tegen mijn eigen regel.

Afspraak maken

Eerder deze week wilde ik een vraag over een bepaalde bestemming in een oud, nog niet digitaal beschikbaar, bestemmingsplan snel beantwoorden. Vroeger liep je dan naar het gemeentelijk loket, daar lagen alle bestemmingsplannen achter de balie en kon je met hulp van de medewerker opzoeken wat je nodig had. Nu moet je van tevoren een afspraak maken. Dat is prima, doen we dat. Afgelopen woensdagochtend gebeld met het algemeen nummer. De afspraak is volgende week woensdag. Dat was minder, dat was eigenlijk ronduit tegenvallend. Dan toch maar even direct contact opgenomen met een van mijn vroegere collega’s; die middag had ik de informatie binnen.

En of dat nog niet genoeg wangedrag is van mijn kant: wederom had ik een simpel te beantwoorden vraag, over de planning van de lopende bestemmingsplanprocedures. Ik moest het echt snel weten, dus ik heb een email-bombardementje aan drie oud-collega’s gewijd aan deze vraag. Zeker één zou toch wel snel reageren? Het gebeurde, en ik kon door. Strikt genomen is het geen shoppen, maar echt fijn is het ook niet voor de mensen aan de andere kant.

Mea culpa?

Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa, zeg ik tegen de gemeente. Het eigen belang bleek toch de overhand te krijgen boven gezagsgetrouwheid. Maar het moet gezegd dat mijn gedrag wel getriggerd is door de stroeve manier waarop de afspraak met het loket tot stand kwam. Wat is de meerwaarde van het loket als het maken van een afspraak een week duurt? Dan heb ik nog eerder een directe afspraak gemaakt met een medewerker van de backoffice. In het streven naar efficiëntie lijkt het me niet raadzaam om de vraagbaak-functie van het loket te veronachtzamen. Anders krijg je meer van dit soort doorsteekjes, en dat was nou juist níet de bedoeling.

“D’r in en d’r uit” heeft in het Brabants twee betekenissen. “Efkes d’r in en d’r uit” zeg je als je maar kort ergens wilt blijven. “Het duurde d’r in en d’r uit” zeg je als iets heel erg lang duurt. De eerste uitdrukking lijkt mij bij uitstek van toepassing op het gemeentelijk loket, de tweede bij uitstek niet.

Inmiddels heb ik mijn tien weesgegroetjes opgezegd. En zoals wij dan als goed katholiek zeggen: en door.