Tagarchief: tijd

Howick en Lili en de ruimtelijke ordening

Het klinkt als een slechte parodie op een Suske en Wiske-titel, wat door het gebrek aan alliteratie natuurlijk alleen maar erger wordt. Het is ook nogal wat om de twee Armeense kinderen te gebruiken voor een blog; het is dat het onderwerp waar ze aan gelinkt worden (ruimtelijke ordening) allerminst sexy of commercieel is, anders had ik nu de poppen aan het dansen. Maar het komt erop neer dat de discussie die twee weken geleden zo hoog opspeelde mij ook aan een inzicht hielp als het gaat om ruimtelijke ordening en handhaving.

Tijd

Tijd is het sleutelwoord. Vriend en vijand is het er volgens mij over eens dat de kwestie van Howick en Lili niet zulke groots uitgemeten vormen aan zou hebben genomen als de asielprocedure die zij volgden een stuk sneller was verlopen. Als zij binnen enkele maanden definitief uitsluitsel hadden gekregen dat ze niet in ons land mochten blijven, hadden zij de taal nooit geleerd en nooit die vriendschappen opgebouwd die hen nu tot steun waren. Het is ook wel zo, zo begreep ik uit de analyses, dat de asielprocedure op zichzelf niet heel lang hoeft te duren, maar dat de beroepsmogelijkheden die daarop volgen (en aangespannen worden door de betrokken mensen zelf) de boel aardig lang op kunnen rekken. Tot een soort van point of no return -in de beeldvorming althans- bereikt is. Dat bleek dus ook, met alle politieke (imago)schade van dien.

Tijd is een belangrijke factor in handhavingszaken binnen de ruimtelijke ordening. Als de gemeente strijdigheden niet meteen constateert en aanpakt, wordt het moeilijker en moeilijker om later nog geloofwaardig te strijden tegen de ruimtelijke misstand. En terecht: hoe kun je ineens na 30 jaar een brief schrijven dat de vergunningsloos geplaatste bouwwerken toch echt niet kunnen? Dan sta je na veel vijven en zessen misschien wel in je recht als bevoegd gezag, maar je ontmoet zóveel weerstand dat er alleen maar chagrijn van komt. De boosdoener wijst ondertussen ook nog eens driftig met de wijsvinger over de kaart: en daar dan? En daar dan? En daar dan?

Hetzelfde geldt eigenlijk voor procedures aan de voorkant. “Waarom moet het toch allemaal zo lang duren?” is een van de meest uitgestorte hartekreten die ik aan de keukentafels tegenkom. En dan betreft het nog niet eens de meer ingewikkelde bouwplannen. Veranderingen die voor de mensen zelf volstrekt logisch aanvoelen en in hun ogen absoluut geen kwaad kunnen (en waar ook uiteindelijk meteen toestemming voor wordt gegeven), worden in een bestek van maanden door de molens gesleept. Voor het gevoel moet dat ook in weken kunnen. Hoe vaak begint men dan niet alvast, of gewoon zonder procedure? En dan loopt iedereen weer achter de feiten aan (begin nu weer te lezen bij de vorige alinea).

Kikkers

Het is inherent aan ons systeem dat de processen zo traag gaan. De stukken moeten nu eenmaal beoordeeld worden, er moet een magistraal aantal vinkjes aan worden gekruist, je moet nu eenmaal iedereen gelegenheid geven om zijn zegje erover te doen (en nog een keer en nog een keer als het antwoord ze niet bevalt) en er moeten voldoende mensen zijn die de strijdigheden buiten in het veld signaleren en opvolgen. Een kink in die kabel leidt dan al snel tot oponthoud. Het is wel logisch, maar het is zo moeilijk uit te leggen. Mijn stelling is dat door versnelling de kikkers langer in de kruiwagen blijven en daar heeft iedereen profijt van. Het is overigens niet zo’n prikkelende of revolutionaire stelling, dat besef ik maar al te goed.

Dan nóg spelen in de opstandigheid richting het bevoegd gezag meer factoren een rol. Zeg maar: het karakter van de kikkers. De opstandigheid zelf bijvoorbeeld: dat kan de gemeente nu wel willen, maar ik doe het gewoon toch anders. Of het loopt langs de lijn van het zelfbeschikkingsrecht: ik maak zelf wel uit wat ik op mijn eigen grond doe. Of zuinigheid speelt een rol, want het wordt toch allemaal als zonde-geld gezien, die leges en advieskosten. Als je dat in de zak kunt houden is het mooi meegenomen. Ik vrees dat deze menselijke eigenschappen, die ik in meer of mindere mate in diverse vormen al ben tegengekomen de afgelopen jaren, hardnekkig zijn en niet het moment dichterbij brengen dat er helemaal geen spanningen meer zijn tussen ‘de gemeente’ en de burgers die de ruimte om zich heen willen veranderen.

Maar dat het sneller kan lopen, dát moet toch wel een keer gaan lukken? Omgevingswet-adepten roepen dan meteen ‘vanaf 2021!’, maar ik moet het nog zien. Ik weet het eigenlijk al wel.

Bemoedigend: bij het zoeken naar een grafiek ter opleuking van deze tekst blijkt dat de afhandeling van asielaanvragen de laatste jaren al een stuk sneller gaat.

Ik wandel, dus ik werk

Als ik overdag een eindje ga wandelen, en dat doe ik tegenwoordig met enige regelmaat, zie ik de gefronste wenkbrauwen. Ze zeggen het soms ook gewoon. “Oh, aan de wandel, heb jij daar tijd voor?” Want wandelen staat gelijk aan niets doen, en niets doen is een onmogelijkheid op een doordeweekse dag. Ik zie het anders. Het draagt juist bij aan mijn productiviteit.

Fit 

Ik ben begonnen aan een kleinschalig fitheidsoffensief, waarvan een dagelijkse ochtendwandeling van een half uur deel uitmaakt. Het is nog te vroeg om te concluderen dat ik er fysiek op vooruit ga, maar de invloed op de mentale fitheid is nu al onmiskenbaar. Ongeveer tussen de tiende en vijftiende minuut begint het ordenen. Ik zet de doelen voor de dag neer in mijn hoofd, of maak een begin met de beantwoording van die lastige kwestie waar ik gisteren mee geëindigd ben. Een half uurtje is genoeg voor een frisse mentale start van de dag. Fietsen of joggen zal hetzelfde effect hebben.

Zo’n wandeling kan ook in de middag plaatsvinden. Hoe schuldig heb ik mij wel eens gevoeld als ik tegen half drie een rondje rond-de-toren ging doen? Dat hoort niet als je moet werken. Maar hoe zinloos blijkt dat schuldgevoel vaak weer te zijn bij terugkomst. Wandelen is ook ruimte scheppen namelijk. Ruimte voor creatieve oplossingen, briljante zinnen of mooie ideeën. In die zin levert het wat op, meerwaarde die ik weer inzet in mijn opdrachten. Wandelen is dus eigenlijk gewoon werk. Zo, ik heb het gezegd. Al zal het niet snel gebeuren dat ik dat half uur op de rekening zet hoor, dat gaat ver.

Half uurtje

Je moet nou ook weer niet eindeloos door blijven lopen. Ergens wordt het namelijk helemáál vrij in je hoofd, vraag de wandelaars naar Santiago er maar eens naar. Dat is erg lekker, maar niet erg productief. Daarom is dat half uurtje prima, je kunt dan eenmaal achter de computer weer snel aanhaken en je kwijten van je belangrijke taak.

Een goede tip dus, lijkt me. Alleen nu niet allemaal ineens gaan opvolgen, want dan wordt het ’s morgens veel te druk op de Heikampseweg.